Na Jou – Hoofdstuk 5
De weken die volgden bracht ik grotendeels door in de garage, achter de receptie. Daar zorgde ik ervoor dat ik het één en ander aan administratie van mijn vader kon overnemen om de werklast te verlichten en hield ik het klantencontact bij. Het werken was voor mij ook een voordeel: zo kwam er eindelijk weer wat geld binnen, wat ik hard nodig had om alles aan rekeningen af te betalen. Daarnaast was het ook gewoon heerlijk om even afleiding te hebben en iets om handen te hebben. Even niet de hele dag door met mijn hoofd bij Sam, de financiële problemen en de zorg voor Micha, wat nu voornamelijk bij mam lag. Het gaf me energie om te werken en ik merkte dagelijks dat ik me meer op mijn plekje begon te voelen. De mannen in de werkplaats, de regelmatige grapjes, praatjes en natuurlijk elke dag de lunch thuis aan de keukentafel.
“Mama, kijk eens ik maakt!”
Ik keek op van het computerscherm voor me en zag Micha door de werkplaats rennen, richting de balie. Hij hield een kleurplaat omhoog en keek me met stralende ogen aan. “Kleuren met oma!” Hij wapperde met het blad. “Kijk, mama, kijk!”
Achter hem aan kwam mam, met een tevreden glimlach op haar gezicht. “Hoe gaat het hier?” Ik reed de bureaustoel iets achteruit en kwam achter de balie vandaan. “Heerlijk.” antwoordde ik naar waarheid. “Het is fijn om papa te kunnen helpen en fijn om thuis te zijn bij jullie.”
Mam schonk me een brede lach. “Het is alsof je nooit bent weggegaan.”
Ik knikte. “Is het niet teveel, Micha de hele dag om je heen?”
“Oh kind, ik heb nog nooit zo genoten!” Kreeg ik van mam terug. “Jou helpen met deze kleine man is wel het minste wat ik kan doen!” Ze keek op haar horloge. “Ik zal eens koffie gaan zetten. De mannen kunnen wel een sterk bakje gebruiken.” Ze gaf Micha een duwtje tegen zijn rug. “Kom, Micha, we gaan gauw koffie voor opa halen.”
“En Matt!” Kirde hij. “Matt ook koffie!”
Ik keek hen na met een warm gevoel, terwijl ze over het erf liepen, naar de achterdeur van het huis. Het was écht alsof ik nooit was weggeweest. De gedachte dat ik binnenkort toch terug zou moeten gaan naar Nederland, deed me pijn. Ik kreeg er een benauwd gevoel van. Gauw zette ik die gedachte van me af en richtte me weer op mijn werk. De telefoon rinkelde. Ik nam de hoorn van de haak en stond een klant te woord. Ondertussen liet ik mijn ogen door de werkplaats dwalen en liet ik mijn blik rusten op Matthew, die met zijn rug naar me toe stond te sleutelen aan een Kever. Alsof hij mijn ogen voelde branden, draaide hij zich om en grijnsde naar me. Ik sloeg mijn ogen neer en voelde mijn wangen warm worden. ik boog me voorover om het te verbergen en schreef geconcentreerd de gegevens van de klant op, voordat ik het gesprek beëindigde. Waarom wist ik niet, maar Matthew Ryan deed wat met me.
“Is het daar interessanter dan hier?”
Die vraag zorgde ervoor dat ik op veerde uit mijn stoel. “Wat?”
Met een lach op zijn gezicht, stond Matthew voor me, leunend op de balie. “Je was nogal ver weg. Dromenland?”
Ik bloosde en lachte ongemakkelijk terug. “Ik heb veel om over na te denken.” Antwoordde ik toen.
Matthew’s lach verdween. Onderzoekend keek hij me aan. “Hoe gaat het met je, Leah?” Hij veegde zijn zwarte handen af aan een vieze lap.
Ik liet me terug op mijn stoel zakken en schraapte mijn keel. “Goed hoor. Heel prima eigenlijk.”
“En echt?” Gaf Matt terug. “Hoe gaat het écht met je?”
Ik beet op mijn lip en ergerde me een beetje aan het feit dat hij zo makkelijk door mijn masker heen keek. “Ik vind het fijn hier. En het vliegt me aan dat ik binnenkort weer terug moet naar Nederland.”
Een kort knikje was zijn respons. Maar voordat hij zijn mond open kon doen om iets te zeggen, kwam Micha door de werkplaats naar ons toe stormen en klemde zich vast aan Matthew’s been.
Matt lachte, een zware galmende kerkorgel lach en tilde Micha van de vloer. “Ha maatje!”
Ik negeerde de vlinders in mijn buik, die als gekken rond vlogen, slikte de brok in mijn keel weg. Het is niet anders dan de affectie die pap voelt voor Micha. Het is gewoon vriendschappelijk; niets meer.
Micha vertelde honderd uit, terwijl hij zijn armpjes stevig om Matthew’s nek klemde. Zijn ogen glansden. Ik staarde naar die twee, beiden met een brede grijns op hun gezicht.
“Ja mama?” hoorde ik Micha opeens vragen met zijn hoge stemmetje. “Ikke meehelpen auto maken?”
Ik knipperde met mijn ogen en ving Matthew’s blik.
“Nou, ik ben bezig met het schoonmaken van de auto. Het interieur en daarna ook de buitenkant. Als je het niet erg vindt, heb ik Micha er graag bij. Hij kan vast helpen.” Hij knipoogde naar me en keek weer naar de peuter op zijn arm. “Ja toch, maat? Je kan mij wel helpen hè?”
Micha knikte verwoed. “Micha helpen.”
Ik haalde mijn schouders op. “Ik vind het prima, zolang je een oogje in het zeil houdt. Hij is binnen een oogwenk verdwenen als je niet oplet.”
“Beloofd.” Zei Matt plechtig, met een hand op zijn hart. Toen draaide hij zich om en liep de garage uit, naar buiten, waar de auto in kwestie al stond geparkeerd.
Ik maande mijn hart stilletjes tot rust, terwijl ik toekeek hoe de mannen samen begonnen aan de schoonmaakklus. Doe normaal, Leah. Je mist Sam. Daarom doet het je zoveel dat je Micha met een andere man ziet.
Met gesloten ogen gaf ik mezelf even de ruimte om de beelden van Sam terug te halen. Sam, met zijn blonde krullen en blauwe ogen, de olijke lach en gebruinde huid van het vele klussen in de buitenlucht. Met de kleine Micha in zijn armen, net na de geboorte. Sam die al brommend en zingend door het huis liep met Micha tegen zijn borst gedrukt, wanneer het uurtje van maagkrampjes weer was aangebroken. Oh Sam, ik mis je zo…
“Mam?” Ik zette borden op tafel en legde bij elk bord bestek neer. “Ik weet niet meer zo goed wat ik doen moet…” Met een zucht pakte ik onderzetters voor de pannen van mijn moeder over en plaatste die in het midden van de tafel. Mam hield haar mond, maar keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan.
“Het voelt zo fijn om hier te zijn en ik geniet er zo van om jullie constant om me heen te hebben. Daarbij merk ik dat het Micha ook zo enorm goed doet…”
“Hmm-hmm…” Reageerde mam, terwijl ze in de jus roerde.
“Maar ik weet ook dat we weer terug moeten naar huis. Er is zoveel te regelen, zoveel te doen en rekeningen om te betalen, maar het geeft me een paniekerig gevoel als ik denk aan teruggaan.” Ik vulde glazen met koud water en voegde er wat ijsklontjes bij, voor ik ze op tafel zette. “Ik heb niks meer over in Nederland. Ik weet dat we daar ons huis hebben, dat Sam daar begraven ligt en dat zijn familie er woont, maar wat heb ik daarnaast? Sam is er niet meer, zijn familie woont een eind bij me vandaan en erg hecht zijn we niet. En ons huis…” Ik haalde mijn schouders op. “Het voelt leeg en verkeerd om daar te zijn, zonder hem. Het klopt niet meer, mam. Het voelt niet meer als thuis.”
Ik voelde twee zachte armen om me heen. “Het is ook moeilijk lieverd. Je zit nog midden in een periode van rouw en verwerking en om dan opeens zulke dingen op je bordje te krijgen…Dat is heel zwaar. Ik kan niet helpen in het maken van beslissingen, meisje. Alleen hoop ik dat ik alles doe wat ik kan doen en dat het jou helpt om de juiste keuzes te maken.” Ze wiegde me heen en weer, drukte een kus op mijn voorhoofd en draaide zich om naar het aanrecht om de pannen en de ovenschaal met het avondeten op tafel te zetten. Ik zakte neer op een stoel en staarde naar haar. Zelfverzekerd bewoog ze zich door de keuken, zonder aarzeling wist ze alles te vinden. Ze zag er ontspannen en gelukkig uit in haar stokoude schort, de beige broek en de gebloemde trui. En ze had gelijk. Ik moest zelf zorgen voor mijn eigen geluk, ik moest zelf mijn keuzes maken. Daar kon niemand me meer bij helpen.
Volg je The Stout Journal al op Social Media?