Na Jou | Hoofdstuk 3
Met een ruk draaide ik het stuur om en mijn Jeep scheurde de oprit van mijn ouders op. Het stof stoof op om de auto heen. Met een schok liet ik de Jeep tot stilstand komen en haalde de sleutel uit het contactslot. Achterin de auto lag Micha in een diepe slaap in zijn autostoeltje. Zijn hoofd hing tegen de zijkant en zijn mond was een stukje open gezakt. Ik liet mijn hoofd tegen de hoofdsteun vallen en sloot mijn ogen. Voor mijn idee waren we wekenlang naar Ierland onderweg geweest, maar in werkelijkheid zat ik drie dagen geleden nog huilend aan de telefoon met mijn moeder. Toen zij voorstelde dat ik even een poosje vakantie zou komen houden in Ierland, om tot rust te komen en uit te vogelen wat mijn volgende stap zou zijn, had ik geen betere oplossing gezien dan dat.
Ik begon haastig twee koffers in te pakken met het nodige voor twee weken logeren bij mijn ouders in Ierland en belde Sam’s zus met de vraag of zij alle belangrijke post wilde doorsturen. Gelukkig had ze dit geen probleem gevonden en snapte ze dat ik even rust nodig had, na het overlijden van mijn man. Ik durfde haar niet te vertellen van de situatie waar ik me nu in bevond.
Met een tas vol fruit, flesjes drinken en wat koekjes en de twee overvolle koffers, vertrokken we diezelfde middag nog. Ik nam geen tijd en moeite om vliegtickets te regelen en besloot het hele stuk gewoon te rijden. Het kostte ons twee dagen met veel pauzes en twee overnachtingen, voordat we aankwamen, om negen uur in de ochtend.
De zon scheen op de oude cottage van mijn ouders. De tuin bloeide uitbundig en alles zag er mooi onderhouden uit. Typisch Ierland. Ik bleef even stil voor me uit kijken, tot mijn oog viel op het gebouw naast het kleine huisje. Papa’s garage. Zijn zaak, die hij veertig jaar geleden oprichtte. Het bedrijf waar ik als kind en tiener dag in dag uit klusjes deed om wat bij te verdienen, voordat ik mijn eigen eerste baantje kreeg achter de bar van de lokale pub. De pub waar ik Sam voor het eerst zag. De plaats waar ik wanhopig verliefd werd op die blonde Nederlandse jongen met zijn weerbarstige krullen en olijke blauwe ogen.
“Leah!” Ik schrok op uit mijn dagdroom toen er op het raam werd geklopt en mijn naam klonk. “Jullie zijn veilig aangekomen! Kom gauw binnen!”
Ik keek op en zag mijn moeder staan. Ik drukte een vinger op mijn lippen en wees naar de slapende peuter achterin de auto. Zo stil mogelijk deed ik mijn gordel af en opende het portier. Fluisterend begroette ik mijn moeder, die meteen haar mollige armen om me heen sloeg. Ik knuffelde haar stevig. “Ik heb je zo gemist, mam!”
Met vochtige ogen keek mijn moeder me aan, haar handen om mijn gezicht gevouwen. “Lieverd, wat ben ik blij je te zien.” Ik zag in haar ogen hoeveel pijn er in haar schuilde. Pijn door het missen van haar dochter, het verlies van haar schoonzoon en de machteloosheid die ze voelde omdat ze me niet kon helpen. Ze kon me mijn man niet terug geven. En dat verscheurde haar.
Ik deed een stap terug en pakte Micha uit de auto, die in mijn armen gewoon doorsliep. Samen liepen we mijn ouderlijk huis binnen, waar het, zoals altijd, naar versgebakken brood en cake rook. Mam nam ons mee naar de huiskamer, waar we Micha op de bank legden, met een gebreide deken over hem heen. Daarna werd ik meegenomen naar de keuken en plantte me op een stoel aan de oude, donkere houten eettafel. “Thee of koffie?”
“Thee graag.” Zuchtte ik en rustte mijn hoofd in mijn handen, de ellebogen op tafel. En zodra er een kop thee en een nog warme plak cake voor me op tafel werden gezet, kwamen de tranen weer opzetten. Hier, thuis, vond ik de rust om alles eruit te gooien.
Een uur later hielp ik mam met het dekken van de tafel, zodat pap en zijn medewerkers aan konden schuiven voor de lunch. Ik zette de tafel vol met vers gebakken brood, warme broodjes, hartig en zoet beleg. Zelfgemaakte bagels, jam en marmelade. En net toen de fluitketel begon te fluiten, ging de achterdeur open. Ik hoorde de zware kerkorgel stem van mijn vader door de bijkeuken gonzen en kreeg er direct een warm gevoel van. Thuis. Ik was thuis…
Ik hoorde hoe klompen en werkschoenen uitgeschopt werden en keek verlangend naar het gat van de deur, waar mijn vader door naar binnen kwam. Hij bleef opeens stilstaan, toen hij mij zag en op zijn gerimpelde, bruine gezicht brak een brede lach door. “Josephine!”
Bij het horen van mijn tweede naam, die alleen mijn vader gebruikte, rende ik naar hem toe en klemde hem in mijn armen vast. Over zijn schouders zag ik drie mannen in overalls staan, met zwarte handen van de olie en smeer. Ze keken me schaapachtig aan. Ik liet mijn vader los en liep terug naar de keuken. “De lunch staat klaar.”
Pap gaf me een klap op mijn schouder en volgde me de keuken in. “Welkom thuis meisje. Welkom in Ierland.”
Ik schonk hem een glimlach. “Fijn om thuis te zijn, papa.”
De mannen wasten hun handen en namen plaats aan tafel. Mam schonk koppen thee en koffie in en gebaarde mij plaats te nemen. En toen zag ik hem. Tegenover me. Zijn gitzwarte haar, de doordringende, licht grijze ogen die dwars door me heen keken. Matthew Ryan. Ik staarde hem met open mond aan.
Terwijl de rest op het verse brood aanviel, ontmoette Matthew’s blik de mijne. “Leah.”
Ik keek naar de man, waar ik jaren terug dagelijks mee buiten speelde. Toen ik nog maar een meisje was en hij de beste vriend van mijn twee oudere broers. De jongen die ik vol verwondering overal had gevolgd. Wat de jongens ook gingen doen; ik was erbij. Of het nu slootje springen was of basketballen op het veldje. En al die tijd was ik voor hem het kleine zusje van Oliver en Aaron geweest. Als kind was ik vastberaden ooit met hem te trouwen. Ik wist het zeker: Matthew Ryan zou mijn echtgenoot worden.
Terugdenkend aan mijn kinderlijke gedachten, glimlachte ik. “Wat een verrassing om jou hier te zien!” Ik pakte een scone van de schaal. “Wat brengt jou hier?”
Matthew trok een wenkbrauw op. “Ik werk al een aantal jaren bij je vader in de garage. Nadat ik mijn studie afrondde, begon ik in de garage.”
Ik keek hem bedenkelijk aan. “Dat wist ik helemaal niet.”
“Jij was al met de noorderzon uit Ierland vertrokken.” Lachte Matthew hartelijk.
Hij had gelijk. Vanaf mijn achttiende was ik al veel van huis en vloog ik op en neer tussen Ierland en Nederland, om zoveel mogelijk bij Sam te kunnen zijn. Geen wonder dat ik niet had opgemerkt dat mijn vader Matthew aannam in de garage.
“En wat brengt jou terug thuis?” Vroeg Matthew. En op het moment dat hij het vroeg, zag ik in zijn ogen dat hij zich realiseerde wat er zich in mijn leven had afgespeeld. Hij sloeg zijn ogen neer. “Sorry. Je man…”
Ik knikte. “Sam is een paar maanden geleden overleden. Ik had behoefte om weer eens terug te komen naar huis.”
“Gecondoleerd nog, met je verlies.” Was het antwoord. De andere mannen stemden met een brommend geluid in.
Ik bedankte hen vriendelijk en richtte me toen stilzwijgend op mijn lunch. De rest van de maaltijd was het werk in de garage het onderwerp van de gesprekken en hield ik me stil.
Volg je The Stout Journal al op Social Media?